Voorpagina « Het dappere snijdertje



Het sprookje van het Dappere Snijdertje (in sommige sprookjesboeken bekend als 'Het Dappere Kleermakertje') is voor velen geen bekend sprookje als het gaat om Eftelingsprookjes. En dat is ook wel logisch, want dit sprookje is niet als zodanig uitgebeeld in het Sprookjesbos, of Anton Pieckplein. De enige plek die aan dit sprookje refereerde, was een groot bord met de afbeelding van Het Dappere Snijdertje op de Game Gallery in Ruigrijk.

Het sprookje
Op een mooie zomerdag zat een snijdertje op zijn tafel voor het venster. Hij was opgewekt en naaide dat het een aard had. Toen kwam een boerenvrouw de straat af en riep: "Moes te koop! Moes te koop!" Dat klonk het snijdertje heerlijk in de oren. Hij stak zijn kleine kop uit het raam en riep de boerenvrouw dat ze bij hem haar moes kwijt kon. De vrouw klom de drie steile trappen op naar het snijdertje, en ze moest al haar manden met vruchtenmoes voor hem uitpakken. Hij bekeek alles, nam van iedere in de hand, rook eraan, en zei tenslotte: "Dat is lekkere jam, weeg me vier lood af, en als 't een kwart pond wordt is het ook niet erg." De vrouw die gehoopt had een flinke bestelling te krijgen, gaf hem de vier lood, maar ze ging knorrend en brommend weg. "Nu, God zegen de maaltijd," zei het snijdertje, "dit zal me kracht en moed geven."

Hij pakte een brood uit de kast, sneed overdwars een hele snee af en streek er de jam overheen als beleg. "Dat zal niet kwaad smaken," zij hij, "maar eerst moet dat buis nog klaar, voor ik mijn tanden in het eten zet." Hij legde het brood naast zich, naaide verder en maakte steeds grotere steken van puur plezier. Intussen steeg de geur van de moes langs de wanden omhoog, waar een massa vliegen zat. Ze werden er door gelokt, en streken in zwermen op het brood neer. "Nou, wie heeft jullie uitgenodigd?" sprak het snijdertje, en hij joeg de ongenode gasten weg. Maar de die geen Nederlands verstonden, lieten zich niet wegjagen. Ze kwamen zelfs terug in steeds groter getale. Toen liep het snijdertje de gal over, hij hield uit zijn voorraad een grote lap, "wacht, ik zal jullie!" en hij sloeg er zonder genade op los. Toen hij de lap eraf trok en telde hoeveel er waren, lagen daar niet meer of minder dan zeven vliegen dood met uitgestrekte pootjes.




"Ben je zo'n flinke kerel?" vroeg hij en bewonderde zijn grote dapperheid, "dat met de hele stad wel eens weten." Haastig knipte de snijder een gordel, naaide hem dicht en stikte er met grote letters op: zeven in één klap! "Wat, de hele stad?" zei hij toen, "de hele wereld zal het weten!" en zijn hart hamerde van blijdschap als een lammestaartje. Het snijdertje bond zich de gordel om en wilde de wijde wereld in, want hij meende, dat zijn werkplaats te klein was voor zoveel dapperheid. Voor hij vertrok, zocht hij zijn huis na of er niet nog iets was, wat hij mee kon nemen. Maar hij vond niets anders dan een oud stuk kaas, en dat stak hij bij zich. Voor de poort zag hij een vogel, die verward was in de struiken, die moest bij de kaas in de zak. Dapper ging hij nu op weg, en daar hij licht en vlug was, voelde hij geen moeheid. De weg voerde hem naar een berg, en toen hij de hoogste top had bereikt, zat daar een geweldige reus, die rustig op alles neerkeek. Het snijdertje ging heel trouwhartig op hem af, en sprak hem aan: "Goedemorgen, kameraad, zeg, kijk je de wereld eens aan? Ik ben juist op weg naar de wijde wereld en ik wil er mijn geluk beproeven. Heb je zin om mee te gaan?" De reus keek het snijdertje aan en zei: "Lomperd! armzalig kereltje!" "Zou je denken," zei het snijdertje, knoopte de mantel los en liet zijn gordel zien, "daar kun je lezen, hoe ik ben." "De reus las: "zeven in één klap!" De reus dacht dat het mensen waren, die door het snijdertje waren neergeslagen, en hij kreeg respect voor het kereltje. Toch wilde hij hem eerst op de proef stellen. Hij nam een steen in zijn hand en drukte die in elkaar, zodat het water eruit droop. "Doe me dat maar eens na," zei de reus, "als je zo sterk bent." "Is het anders niet?" zei het snijdertje, "dat vinden wij kinderachtig," greep in z'n zak, pakte de kaas en drukte hem samen, zodat het vocht eruit droop. De reus wist niet wat hij moest zeggen en koon het niet geloven.

Toen pakte de reus een steen en wierp die zo hoog dat men hem nauwelijks kon zien. "Doe jij dat maar eens na, kereltje!" zei de reus. "Aardig geworpen," meende het snijdertje, "maar die steen is toch weer terug op de aarde gevallen. Ik zal er een gooien, die nooit meer terugkomt." Hij haalde de vogel uit zijn zak en wierp die in de lucht. De vogel was blij met zijn vrijheid, steeg op en kwam niet meer terug. "Zo, wat dacht je daarvan, reus?" De reus moest nu wel toegeven dat het snijdertje goed kon gooien. "Eens zien of je ook behoorlijk wat kan dragen." Hij ging de kleermaker voor naar een machtige eik, die daar op de grond lag en zei: "Als je sterk genoeg bent, help me dan die boom uit het bos dragen." Het snijdertje wilde dat met alle plezier we doen, en stelde voor dat de reus de stam na en hij zelf de kroon, die is immers het zwaarst. De reus nam de stam op zijn schouder en het snijdertje ging op een tak zitten. Doordat de reus zich niet kon omdraaien, zag hij niet dat hij zowel de boom als het snijdertje moest dragen.

Het snijdertje zat vrolijk op een tak, liet zijn benen bungelen en floot een lied, alsof het dragen van een boom eigenlijk kinderspel was. De reus kon al gauw niet meer en riep dat hij de boom zou laten vallen. Het snijdertje sprong keurig van de boom af, en pakte de boom met twee armen beet. Hierdoor leek het alsof hij hem gedragen had, en hij riep spottend: "Nou, ben jij zo'n grote vent en dan kan het niet eens een boompje dragen." De reis keek verbaasd neer op de kleine man en zei: "Omdat jij dan zo'n stevige keren bent, mag je bij ons in het hol overnachten. Het snijdertje volgde hem, toen ze bij het hol waren aangekomen zag hij nog meer reuzen rond een groot vuur zitten. Ieder van hen had een heel gebraden schaap in zijn hand waar hij van at. De reus liet het snijdertje een bed uitkiezen en raadde hem aan maar eens goed uit te slapen. Het bed was natuurlijk veel te groot voor onze held, daarom kroop hij in een hoek van het bed. Toen het al middernacht was en de reus meende dat het snijdertje in diep in slaap lag, pakte hij een grote ijzeren stang en sloeg met één slag het bed in tweeën. Hij dacht dat hij het kereltje u wel de genadeslag gegeven had. Het snijdertje trok echter verder. Nadat hij een lange wandeltocht had gemaakt, belandde hij in een tuin van een koninklijk paleis en omdat hij erg moe was, liet hij zich in het gras vallen en viel snel in slaap. Terwijl hij daar zo lag te slapen, kwamen er mensen, die op zijn gordel lazen "Zeven in één klap". Hij moest volgens hen een mannetjesputter zijn en ze gingen naar hun koning. Ze vertelden hem van de slapende man en meenden dat in tijden van oorlog zo'n persoon van onschatbare waarde zou zijn. De koning was het met hen eens en stuurde een van zijn hofmensen om het snijdertje uit te nodigen voor een functie in zijn leger.

De afgezant ging en deed het aanbod. "Maar daar ben ik speciaal voor gekomen." antwoordde het snijdertje. "Ik ben bereid om in dienst van de koning te treden." Toen werd hij eervol aan het hof van de koning ontvangen. De oude krijgslieden van de koning mochten het snijdertje helemaal niet en wensten dat hij nooit was gekomen. "Als wij in strijd met hem komen, dan vallen er elke keer zeven," zeiden ze tegen elkaar, "dat kunnen we niet hebben." Dus gingen ze allemaal naar de koning en boden hun ontslag aan. De koning vond het droevig dat hij om die ene al zijn trouwe dienaren moest verliezen, en ook hij wenste dat hij nooit gekomen was. Maar hij durfde hem niet weg te sturen, want hij zou dan wel eens door zijn geweldige kracht in staat kunnen zijn hem van de troon te stoten en om die vervolgens zelf te bestijgen.

Eindelijk vond de koning er iets op. Hij liet het snijdertje bij zich komen en vertelde hem het volgende: "In één van de bossen van zijn rijk woonden twee reuzen, die met roven, moorden en branden grote schade berokkenden. Niemand kon ze zonder levensgevaar benaderen. Als hij nu deze twee reuzen wist te verslaan en te doden, dan zal hij -de koning- zijn dochter tot vrouw krijgen samen met het halve koninkrijk." Het snijdertje zag het wel zitten, je krijgt immers niet altijd een prinses aangeboden. Het snijdertje trok erop uit samen met honderd ruiters. Toen ze bij het bos waren aangekomen, zei hij tegen zijn ruiters: "Blijf maar hier, ik zal het alleen wel met die reuzen uitvechten." Toen ging hij het bos in en keek om zich heen.

Na enige tijd kreeg hij de reuzen in het oog, ze lagen te slapen onder een boom. Door het enorme snurken, kraakten de takken boven hun hoofden. Het snijdertje vulde zijn zakken met stenen en klom in een boom. Toen hij halverwege was, liet hij zich tot vlak boven de slapende reuzen langs een tak glijden. Daarna liet hij één van de reuzen de ene steen na de ander op de borst vallen. Het duurde lang eer hij het merkte, maar eindelijk ging hij overeind zitten en stootte zijn kameraad aan. "Waarom sla jij mij?" "Je droomt", zei de ander, "ik sla je niet." En ze sliepen weer in. Daarna liet het snijdertje stenen op de andere reus vallen. "Wat is er?" riep de eerste, "Waarom doe je dat?" "Ik doe niets!" antwoordde de tweede grommend. Ze zeurden nog even door, maar ze waren moe en sliepen weer in. Nu zocht het snijdertje de grootste steen uit en wierp die de eerste reus met kracht op de borst. "Dat wordt te gek!" schreeuwde deze, spong woedend overeind en gooide zijn metgezel tegen de boom. De ander gaf een klap terug en ze werden al gauw zo boos dat ze elkaar met uitgerukte bomen te lijf gingen tot ze allebei dood omvielen.

Toen klom het snijdertje uit de boom, trok zijn zwaard, gaf de reuzen er een paar krachtige stoten mee en begaf zich toen naar zijn ruiters. Hij zei: "Het wek is gedaan, ze zijn verslagen. Ze hebben zelfs in hun angst bomen uit de grond gerukt, maar dat hielp moest tegen iemand die er zeven in één klap vernietigt" De ruiters wilden het niet geloven en reden het bos in. Daar vonden ze de verslagen reizen en om hen heen lagen de uitgerukte bomen. Het snijdertje verlangde nu van de koning zijn beloning. Deze verbrak echter zijn belofte en bedacht nóg een manier om zich van de held te ontdoen. "Eer je mijn dochter en het halve rijk ontvangt, moet je nog een daad volbrengen. In een ander bos loopt een eenhoorn los, die veel schade aanricht en die moet je eerst nog vangen." Het snijdertje deinsde niet voor deze opdracht terug. Met een bijl en een strik ging hij het bos in. De begeleiders liet hij weer aan de rand wachten.

Hij hoefde niet lang te zoeken of er kwam een eenhoorn op hem aanstormen, met zo'n vaart alsof hij het snijdertje wilde doorboren. Maar het snijdertje bleef wachten tot het dier vlakbij was. Toen sprong hij lenig achter een boom. De eenhoorn rende zo hard en stootte zijn hoorn met zo'n kracht in de stam, dat hij niet meer los kon komen. Hij had de eenhoorn gevangen, en bond een strik om de hals van het beest. Vervolgens sloeg hij met zijn bijl de hoorn eraf en bracht het dier naar de koning. De koning wilde zijn belofte nog niet nakomen, en had al een derde opdracht. Het snijdertje moest een wild zwijn vangen dat in weer een ander bos van het koninkrijk lag. Ditmaal kreeg hij de hulp van jagers, maar hij nam ze niet mee het bos in. Toen het zwijn onze held in de gaten kreeg, wilde het hem direct met zijn flitsende slagtanden omverwerpen. Het snijdertje vluchtte een kapelletje binnen dat in de buurt stond en sprong er dadelijk door het raam weer uit. Het zwijn was ook naar binnen gestormd. Meteen rende het snijdertje buitenom en sloeg de deur dicht waarmee het dier gevangen was. Toen riep het snijdertje de jagers erbij, die de gevangene met eigen ogen moesten zien.

Het snijdertje ging terug naar de koning die zich nu wel aan zijn belofte moest houden. Als hij geweten had dat zijn schoonzoon een kleermaker was, zou hij dat nóg veel erger gevonden hebben. Het huwelijk werd met veel praal en weinig vreugde gevierd. En zo was dan het snijdertje koning geworden. Na een tijdje hoorde de jonge koningin op een nacht hoe haar echtgenoot in zijn droom zei: "Jongen, verbeter ogenblikkelijk dat jasje en zorg dat die broek klaarkomt of ik zal je met je meetlint om je oren slaan." Toen merkte ze wat hij werkelijk was. De koning troostte haar en zei: "Laat de volgende nacht je slaapkamer open. Mijn dienaren zullen, als hij slaapt, overvallen en hem gebonden op een schip brengen, en de wijde wereld inzenden." Maar de wapendrager van de jonge koning hoorde het plan en daar hij zijn meester graag mocht, vertelde hij hem wat de koning van plan was. "Ik zal za een lesje geven," zei het snijdertje. Die avond legde hij zich op gewone tijd in bed. Toen de jonge koningin dacht dat hij sliep, stond zij op en opende zacht de deur. Het snijdertje had zich maar slapend gehouden en riep nu met heldere stem: "Jongen, verbeter ogenblikkelijk dat jasje en zorg dat die broek klaarkomt of ik zal je met je meetlint om je oren slaan. Ik heb er zeven in één klap neergeslagen, twee reuzen gedood, een eenhoorn en een wild zwijn gevangen. Zou ik dan bang zijn voor die mensen die buiten mijn kamer staan?" Toen de dienaren dat hoorden, werden ze door een grote angst overvallen en niemand durfde zich nog aan de opdracht te wagen. zo bleef het snijdertje voor de rest van zijn leven een koning.

Het Dappere Snijdertje in de Efteling
Zoals gezegd is dit een van de sprookjes die niet in het Sprookjesbos is terug te vinden. Het was zelfs niet eens echt uitgebeeld zoals je van de Efteling mocht verwachten. Enkel een bord bovenop één van de spellen van de Game Gallery verwees naar dit verhaal. De plek van dit bord was goed uitgezocht, want het spel wat op die plek gespeeld kon worden vergt enige tactiek en kracht. Het was de bedoeling om een aantal 'kippen' omver te werpen. Het enigszins harde gooien refereert aan de 'zeven in één klap', maar té hard gooien levert juist niets op. Vandaar dat de tactiek de bezoeker, net als het snijdertje bij zijn latere opdrachten, het gewenste resultaat opleverde. 'Het Dappere Snijdertje' is één van de vele sprookjes die door de Gebroeders Grimm zijn opgetekend voor hun 'Kinder- und Hausmärchen'. In oktober 2003 is het bord boven de Game Gallery vervangen door een ander bord (Oliphant in de porseleinkast), waardoor dit sprookje 'verloren' is gegaan. Al met al heeft 'Het Dappere Snijdertje' van 1981 tot 2003 op de gevel van de Game Gallery mogen sieren.