Voorpagina « Trapveldje en speeltuin



Inleiding
Op deze pagina vind je een groot deel van de geschiedenis van de Efteling, aangevuld met anekdotes en wetenswaardigheden. Daarnaast is er een jaaroverzicht, waar zoals de naam al zegt, per jaar te zien is wat er in de Efteling is gebouwd (soms veranderd). In 2002 heeft de Efteling zelf, naar aanleiding van haar 50 jarig bestaan, een boek uitgegeven met de geschiedenis van het park. Voor wie, na het lezen van onderstaand artikel, nog niet genoeg heeft van de geschiedenis, zou dat boek een aanrader zijn.

De naam
De Efteling is hoogstwaarschijnlijk een verbastering van een boerderij/herberg 'De Ersteling' die drie eeuwen geleden in Kaatsheuvel al veel gasten ontving. Eveneens wordt er gesproken over een boeren buurtschap bekend onder de naam 'De Ersteling' wat 'de eersteling' betekent. Deze zou door gotische schrijfwijzen eerst verbasterd zijn tot Ersteling en daarna naar Efteling.

Van Trapveld tot Stichting
Het begon allemaal met een paar trapveldjes en een speeltuintje voor de buurtkinderen. Deze werd destijds (in 1933-1934) opgericht door de kapelaan E. Rietra en pastoor F.J. de Klijn en de voorzitter van de voetbalvereniging D.E.S.K. Jac. Smit. Onder supervisie van de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij gaat de eerste spade in 1934 de grond in. En jaar later wordt op 19 mei het openingslint van het R.K. Sport- en Wandelpark officieel doorgeknipt. Het park bestaat dan uit een hoofdvoetbalveld, twee oefenvelden en een speelweide. Om het 'wandelpark' ook beter uit de verf te laten komt er in 1936 een speeltuin met onder meer een draaimolen, een hoge glijbaan en een ponybaan. Op 9 november 1937 werd de stichtingsakte van 'Sportpark' ondertekend. In dit jaar zal een wielerbaan van zand de nieuwe uitbreiding zijn, die echter nooit als zodanig dienst zal doen. Tot in de oorlog deden deze veldjes hun dienst. Na 1945 ging de voorzitter van de kerk in Kaatsheuvel, A.J. van den Brekel zich bemoeien met de recreatieplannen van de gemeente Loon op Zand. Dit om meer toeristen te gaan trekken. Dit was geen makkelijke opgave want natuurschoon trok in die tijd namelijk niet zoveel mensen.

Intussen werd in juli 1949 werd in Kaatsheuvel de tentoonstelling "De Schoen" (initiatief van de lederindustrie) gehouden. De plaatselijke aannemers hadden aan de Parklaan (ter hoogte van VogelRok en Carnaval Festival) een toegangspoort gebouwd en die aan het "Sportcomplex" aangeboden. Voor de initiatiefnemers van de Efteling was dit de aanleiding om de bijna vergeten plannen te gaan verwezenlijken. Maar de oorlog plaatste het idee even in de koelkast om in 1950 er weer uitgehaald en gestalte te gegeven. Op 25 mei 1950 wordt de stichtingsactie getekend van Stichting Natuurpark De Efteling (deze bestaat nog tot op de dag van vandaag).

Burgemeester Mr. R.J.Th. van der Heijden was van af het begin de voorzitter van de stichting. Hij is het namelijk geweest die de Efteling heeft ontwikkeld (zonder de andere bestuursleden te kort te doen). In 1950 werd met de eerste grondwerkzaamheden begonnen, nadat het ingenieurs Heidelberger en Markvoort de ontwerpen hadden gemaakt. Zij zorgden tevens voor de noodzakelijke ontginning. De grondwerkzaamheden werden uitgevoerd door de Nederlandse Heide Maatschappij en de D.U.W. (Dienst Uitvoering Werken). De meren werden uitgegraven (zoals die van de Gondoletta) en met dat zand hoogden ze het terrein op. De meren werden op 2 meter diepte afgegraven, want daar begon namelijk de leemlaag. Na die grondwerkzaamheden werden de bossen paden en aanplant aangelegd, gras gezaaid voor de sportvelden. De planten die men plantten kwamen uit de eigen streek.

Openingsdag
Op eerste Pinksterdag (11 mei 1951) wordt de vernieuwde Eftelingspeeltuin geopend samen met het Theehuis. Het theehuis heeft gestaan waar nu restaurant "Het Witte Paard" staat. Tot midden jaren zeventig werd dit het restaurant "Het Theehuis" genoemd. Hoewel de Efteling in haar ruim 50 jarig bestaan wel eens wat heeft gesjoemeld met deze openingsdatum is dat niet de officiële openingsdatum van het park. Die laat namelijk nog een jaar op zich wachten. 31 Mei 1952 wordt een historische dag voor de Efteling. Het Sprookjesbos, de attractie die de Efteling groot zou maken, wordt officieel geopend. Twee volle jaren is er gewerkt aan de totstandkoming van het Sprookjesbos. De gemeente Loon op Zand had er een krediet van Fl. 400.000,- (€ 182.000,-) voor uitgetrokken. Dat was dus voor de aanleg van het theehuis, vernieuwing van de speeltuin en later ook voor de aanleg van het Sprookjesbos. Eigenlijk was het Sprookjesbos bedoelt als een stunt van de Efteling om mensen van Kaatsheuvel te trekken. Het plan om het Sprookjesbos te bouwen kwam van mevrouw Van der Heijden. Te vinden is er onder ander het Kasteel van de Doornroosje, De Chinese nachtegaal (heeft in 1977 plaats gemaakt voor Draak Lichtgeraakt, maar zal in 1999 op een andere plek terugkeren) De zes Dienaren (Langnek), de Put van Vrouw Holle, Kleine Boodschap en Sneeuwwitje en de zeven dwergen, die ontworpen zijn door Anton Pieck en technisch het tot leven gebracht door Peter Reijnders. In de beginjaren stond naast Langnek ook een borstbeeld van Kogeloog (nu nog alleen te vinden op het dakje van het winkeltje tegen over Langnek). Hij had zijn blinddoek af en er zat een wesp op zijn neus. Voor het borstbeeld was een steen met als opschrift:



Sneven is literaire taal voor sneuvelen


Achter Sneeuwwitje zit trouwens ook een anekdote: Reijnders had namelijk moeilijkheden om de juiste kleur te vinden van het haar van Sneeuwwitje. Maar zoals al eerder gezegd, Reijnders is niet voor één gat te vangen en krijgt een geniaal idee. Hij wist namelijk dat ingetreden nonnen het haar moesten laten groeien en later door een professionele kapper geknipt kon worden. Hij meldt zich dan ook bij de Franse zusters van St. Anna. Hij vertelt het hoe en waarom van zijn komst, en de doelstellingen van de Efteling. En hij vergeet niet te vertellen dat pastoor De Klijn en kapelaan Rietra ook in het bestuur zitten. Reijnders' enthousiasme mist ook de zusters niet, en zo krijgt Sneeuwwitje haar mooie haardos.

Aan het Sprookjesbos is ook een anekdote verbonden: Anton Pieck was nauw betrokken bij de bouw van de Sprookjesbos, alle rondingen en hoeken die op de tekening te zien waren moesten er exact zo komen. Men mocht absoluut niet met schietlood werken, alles moest uit de losse pols. En om dit effect te versterken bood Pieck aan het begin van de werkdag de bouwvakkers een borrel aan, om daarna aan het werk te gaan. Anderen zeggen dat de werklieden verplicht waren dat ze links moesten werken en rechts moesten kijken. Daarnaast moesten de metselaars hun troffel in hun andere hand nemen. Dit alles om de Pieck-creaties te realiseren. Krom was krom en scheef is scheef. Nagenoeg niets mocht recht zijn.

Pony 's in de Efteling (foto exclusief voor Erwin's Eftelingsite)Zoals gezegd, Peter Reijnders werd de 'creator van de 'technische wonderen' genoemd. Hij werd geholpen door Philips, want hij mocht daar zijn (ingenieuze) vindingen daar realiseren. Reijnders was een fantasierijk man. Hij wist daarnaast ook de reacties van een kind goed te peilen. Om maar een voorbeeld te noemen: Holle Bolle Gijs. Hij mocht dan ook graag schateren om zijn eigen vondsten. Overigens was Reijnders het, die een substantie uitvond die tegen alle weersomstandigheden kan. Die wordt gebruikt ten behoeve van de poppen. Hij heeft min of meer ook de voorloper van de weefgetouw poppen gecreëerd. Dit om de poppen zo natuurlijk mogelijk te bewegen. Hij maakte dat dan met elastiekjes, palletjes en radertjes. Af en toe worden die nog wel in de Efteling gebruikt maar tegenwoordig is het meer elektronica en pneumatiek wat de klok slaat.

Hij was het ook die Pieck vroeg om voor de Efteling te gaan tekenen. Overigens voelde mevrouw Pieck daar niets voor want, zo meende ze, Anton Pieck had naast zijn illustratie opdrachten ook een baan bij het Kennemer-lyceum als tekenleraar. Maar na een goed gesprek tussen Pieck en Reijnders, was Anton Pieck geheel verkocht. Pieck zou wel als voorwaarde gesteld hebben dat er niet met karton, papier, latten en papier-maché gewerkt zou worden, maar met echte oude stenen en echte dakpannen en echt oude sprookjesdingen. Pieck beschouwde de Efteling als een avontuur. Later voor een interview bekende hij (dat was toen hij 85 werd) dat hij dacht dat het een grote flop zou worden, maar het tegendeel werd waar. Naast het Sprookjesbos werd ook het kinderbad en de eerste tennisbanen geopend. Het eerste 'echte' Eftelingseizoen werd bezocht door maar liefst 222.941 mensen. De toegangsprijs was 50 cent (€ 0.23) voor de speeltuin, 60 cent (€ 0,26) voor het park. Een gecombineerd kaartje kostte destijds 80 cent (€ 0,36) 80 cent (€ 0,36). De poort aan de Europaweg, was in die tijd een reserve poort.

Rond 1952 geeft de Efteling ook z'n eerste sprookjesboek uit getiteld: "Het Eftelingsprookjesboek". Dit boek bevat de verhalen van: De Schone Slaapster, De Chinese Nachtegaal, Hans en Grietje, De Rode Schoentjes, De put van Vrouw Holle, Sneeuwwitje, Het bruidskleed van Genoveva, De gouden bal (De Kikkerkoning), Het Ganzenhoedstertje, De Stenen Kip, De Magische Klok en De zes Dienaren. Dit alles is rijkelijk geïllustreerd door Anton Pieck, de schrijver is onbekend. Prinses Irene toonde destijds belangstelling voor het park De Efteling, en zij kreeg dan ook een, in leer ingebonden exemplaar.

Wist je dat de Efteling een Liefdesbronnetje had? Als men daar de handen in stak, kon men aan de kleur van het water zien hoe erg men verliefd was. Het kleurde dan naar rood of zelfs donkerrood. Maar de Efteling heeft dat bronnetje snel weer weggehaald. Waarom is niet helemaal duidelijk. Men denkt dat het niet goed gefunctioneerd heeft, het water kleurde langzaam of zelfs helemaal niet. Een andere reden zou kunnen zijn, dat vanwege de Katholieke achtergrond van de Efteling (immers pastoor de Klijn en kapelaan Rietra zaten in het bestuur) de pastoor en de kapelaan er niet blij mee waren. Overigens lag het Liefdesbron aan een Liefdeslaantje, die weer grensde aan het Sprookjesbos. Je kunt tot op de dag van vandaag Cupido nog zien zitten op de bron, die tegenwoordig De kleine zeemeermin uitbeeld.

De groei
In 1953 kwam het café restaurant gereed (de Cameleon, naast VogelRok), het zwembad (waar tot 2002 het sprookjestheater stond) en de Roeivijver (wat tot 2005 de Kanovijver was). De groei zit er flink in, de 1.000.000ste bezoeker wordt in 1954 met bloemen ontvangen. Daarnaast worden de kinderspooremplacement (beter bekend als de traptreintjes; overigens is in 2000 verhuisd naar de Gondoletta vijver), de Kanovijver en het Anton Pieckplein in gebruik genomen. Anton Pieckplein genoemde is een middeleeuws aandoende dorpsplein. Bij de opening van dit plein, werd Anton Pieck flink beetgenomen. Iedereen zat daarbij in het complot. Het idee kwam van Reijnders, en het ging zo: bij de openingsplechtigheid van het plein hing er een knal oranje bord met in witte letters geschreven "IJS" aan de muur van het poppentheater. Pieck begreep als enige niet waarom dat bord hing, want hij had een afschuw aan zulke felle kleuren en strakke lettertypes. Op een geven moment onderbrak de voorzitter meneer Van der Heijden zichzelf, om aan Anton Pieck te vragen wat hem zo ergerde. Pieck sprong op en liep op het lelijke bord af en rukte het eraf. Onder dat bord, was een naamplaatje met: "Anton Pieckplein", zodoende had hij zijn eigen plein geopend. Men zegt dat Pieck sindsdien niet meer van ijs hield.

Holle Bolle Gijs (foto exclusief voor Erwin's Eftelingsite)In 1955 worden het speeltuinplein, de ponymanege en 3 sportvelden geopend. Een jaar later, in 1956, wordt een schitterende carrousel (met Gavioli-orgel, stoomlocomobiel en beeldhouwwerk) in gebruik genomen. Dat gebeurde op 11 mei. De carrousel was van L. Janvier, en is in 1903 gebouwd. Maar dat is niet alles, er wordt ook 65 ha wandelbos aangekocht. De totaaloppervlakte van het park bedraagt 165 ha (waar tot nu toe 1/5 van wordt gebruikt voor het park). Tevens wordt het Sprookjesbos ook uitgebreid met nieuwe sprookjes. In 1957 wordt er achter de carrousel een schuilloods gebouwd die dienst zal doen als rolschaatsbaan. In 1971 wordt deze omgebouwd tot het Diorama.

In 1958 doet, de kindvriendelijke schrokop, Holle Bolle Gijs zijn intrede. Gijs als papier verslindende attractie krijgt wereldfaam. Kinderen vinden het steeds een sensatie om afval in z'n grote mond te stoppen en daarna met 'zware tenore stem het 'dankjewel' te horen zeggen. Het voor die tijd sensationele stukje techniek verorberd dag in dag uit nog steeds tientallen kilo's afval. De Efteling hecht veel waarde aan het schoon houden van het park. Ook Rotterdam heeft eens geprobeerd een soort van Holle Bolle Gijs in te voeren, maar die proef is helaas mislukt. Het verhaal gaat dat toen Holle Bolle Gijs zijn intrede deed men naast Holle Bolle Gijs een hegje geplant had. Binnen een mum van tijd was dat hegje kaal. Waarom? De kinderen probeerden Holle Bolle Gijs z'n honger te stillen, en dat deden ze dus met de blaadjes van de heg. Sindsdien hebben ze daar een ijzeren hek neer gezet. In 1960 De Efteling gaat als zelfstandige stichting verder. Het is dus financieel vrijgemaakt van de gemeente Loon op Zand. De opbrengst van het stijgend aantal bezoekers, werd weer besteed aan nieuwe aanwinsten. Zo kon de Efteling zonder winstbejag doorgaan. Daarnaast bouwt de Efteling een bungalow- recreatiepark "Het Kraanven" Het park had een café restaurant, driedelig verwarmd openluchtbad, tennisbanen en 40 bungalows. Dit alles nam ongeveer 16 ha in beslag. 23 Mei 1961 werd het geopend. De opening werd verricht door Dr. G.M.J. Veldkamp destijds staatssecretaris. In 1963 geeft de Bob Venmans een boekje uit, getiteld: "Het sprookje van de Efteling". In dit boekje krijgt men een rond leiding door de Efteling. Het is dan ook rijkelijk geïllustreerd met foto's. Daarnaast zijn er nog 14 voorleessprookjes in opgenomen.

lees verder