Voorpagina « Thor en Loki in Jutenheim



Er zijn zoveel verhalen en legenden die van vader op zoon, van moeder op dochter, worden doorverteld. Velen zijn in talloze sprookjesboeken vastgelegd en in de Efteling zijn een groot aantal ervan zelfs tot leven gekomen. Maar zelfs met het ruime aanbod van sprookjes in het Sprookjesbos en legenden in de rest van het park, blijven er nog vele mooie verhalen over, die het ook waard zijn om niet vergeten te worden. Op deze pagina de legende van 'Thor en Loki'. Een van de vele verhalen uit de Noorse mythologie. Het grote publiek zal Thor en Loki waarschijnlijk kennen van de Marvel stripboeken en films.

Het sprookje
Eens kwam er een ijstijd over het land, en vernietigde de oogst en doodde mensen en dieren. Thor, vergezeld door Loki, ging op weg om daarover zijn beklag te doen bij de reus Räsvälg die, vermomd als adelaar, ijzige winden over Midgard joeg. Ze moesten natuurlijk een omweg nemen want, zoals eerder is gezegd, de strijdwagen van Thor kan niet over de regenboogbrug Bifrost die de werelden van de mensen en van de goden verbindt: de bliksem ervan zou de brug in brand zetten. Dus waadden ze door de rivier Ifing (wat twijfel betekent) die de grens markeert tussen die werelden.

In Midgárd genoten ze de gastvrijheid van een arme boer die twee kinderen had, Tjalfe en Röskva. Om het karige voedsel aan te vullen slachtte Thor de twee geiten die zijn kar trekken, Tandgniostr en Tandgrisnir (tandenknarser en tandenvermaler). Hij droeg zijn metgezellen op om de botten voorzichtig ongebroken in hun vel te leggen. Tijdens de maaltijd fluisterde Loki tegen de zoon van de boer dat hij zou moeten proeven van het merg dat, zo zei hij, magische eigenschappen had, en de jongen brak daarvoor een bot. In de ochtend bracht Thor de dieren weer tot leven met een klap van zijn hamer op elk van de huiden, om slechts te ontdekken dat één van zijn geiten verlamd was. Razend van woede dreigde de Donderaar de boer en zijn hele familie te vernietigen, maar de oude man bracht de god weer tot bedaren door aan te bieden dat zijn twee kinderen Thors dienaren zouden worden. Daarop voegde Tjalfe (snelheid) zich bij de goden op hun tocht terwijl Röskva (werk) achterbleef om hun terugkeer af te wachten.

Op een nacht tijdens hun reis schuilden ze in een merkwaardig gevormd bouwsel dat twee kamers had, één ervan was heel groot, de ander was klein. Geschrokken en verontrust door een luid ronkend geluid verborgen de reizigers zich in de kleinste van de twee kamers. Toen ze in de ochtend tevoorschijn kwamen, vonden ze een monsterlijke reus die dichtbij lag te slapen; het huis was zijn handschoen, het geronk was zijn gesnurk. Naast hem lag zijn zak met voedsel. Omdat ze hongerig waren probeerden de twee goden de tas open te maken maar zelfs Thor was niet in staat de knopen los te peuteren, dus probeerde hij de reus wakker te maken. Hij sloeg zijn hamer drie keer tegen de schedel van de reus, waardoor de slaper zich begon te roeren en iets over vliegen mompelde, maar hij werd er niet wakker van. De goden werden hongerig. Tot op de dag van vandaag zijn er echter drie valleien die de berg doorklieven waar de reus sliep.

Uiteindelijk bereikten de twee Asen en Tjalfe het huis van de koning van de reuzen, Utgardaloki, een naam die 'Loki van het buitenste hof' betekent. Hier werden de goden uitgedaagd tot een reeks wedstrijden. Eerst deed Tjalfe mee aan een race tegen de kampioen van de reuzen maar deze wist hem beschamend ver achter zich te laten. Daarna bood Loki, die op dat moment een geweldige honger had, aan om meer te eten dan welke reus dan ook. Ook nu slaagde hij niet want, hoewel de twee tegelijk eindigden, had de reus zowel het voedsel als het bord opgegeten. Thor bood aan om elke drinkhoorn tot op de bodem leeg te drinken, maar toen hem een gigantisch vat werd overhandigd, slaagde hij er niet in het niveau meer dan een beetje te laten zakken. Hij werd toen gevraagd om de kat van de reus op te tillen. Hoewel hij zich vernederd voelde door zo’n eenvoudige taak, bleek hij toch slechts in staat om maar een van haar poten op te tillen. Vervolgens nam hij op zich om met elke reus te worstelen, en werd lachend tegemoet getreden door het bejaarde kindermeisje van de reuzen dat de Donderaar gemakkelijk op de knieën kreeg.

Na deze onwaardige nederlagen vertrokken de goden om terug te keren naar hun eigen sfeer, terwijl ze een gedeelte van de weg door hun gastheer werden vergezeld, die – toen ze eenmaal veilig van het terrein af waren – verder ging om de illusies te verklaren waaraan ze ten prooi waren gevallen. Hoewel Tjalfe de snelheid van de bliksem had, was zijn tegenstander in de race Denken geweest, die hem gemakkelijk versloeg. Loki’s tegenstander was Logi (vlam), die niet alleen het voedsel opat maar ook het houten bord. De hoorn die Thor niet leeg kon drinken had zijn uiteinde in de diepten van de oceaan; de hele wereld van de reuzen had geschud van angst toen het niveau van de wateren aanzienlijk werd verlaagd. De kat was werkelijk de slang van Midgard, Iörmungandr die Thor in alarmerende mate had bewogen. Wat Elli, het bejaarde kindermeisje van de reuzen, betreft, zij was in werkelijkheid de ouderdom, die iedereen, zelfs de goden, na verloop van tijd weet uit te putten.

Toen Thor in een vlaag van woede zijn hamer ophief om deze nederlagen door een truc te wreken, was er noch een gastheer noch een stad te bekennen op de vlakte die zich eindeloos in alle richtingen uitstrekte.