Voorpagina « De attractie



Het verhaal van Villa Volta
We schrijven 1796 als het zuiden van Nederland en België worden geteisterd door een geheime roversbende, bekend als "De Bokkenrijders". Dat waren dievenbendes die op bokken door de lucht reden en zo op grote schaal plunderden en rooftochten hielden. Hugo van den Loonsche Duynen was een van hen, misschien wel de beruchtste van allemaal. Roven en stelen, dat was het enige waar hij voor leefde. Na een plundertocht in de Belgische Kempen zochten Hugo en zijn mannen een plaats om de nacht door te brengen. Maar van dorpen was geen spoor. Alleen in verte stond een groot gebouw. Het was de abdij van Posten. Toen de Bokkenrijders bij de kapel aankwamen was de zon al onder. Ze ramden de deuren, met de gedachte dat ze zilveren kandelaars en gouden beelden zouden vinden.

Binnen was geen mens, op het altaar lag de glinsterende buit. Alleen de kaarsen waren ontstoken... vreemd. Hugo's mannen kraakten het offerblok. Hugo zelf leegde het heilige altaar toen er iets geks gebeurde. Er verscheen een fel licht. Hugo knipperde met zijn ogen omdat het felle licht niet te verdragen was. Hij hield zijn adem in en zijn hart klopte in zijn keel. Plotseling werd het stil en een vrouwenstem sprak: "Gij, Hugo van den Loonsche Duynen, gij ontheiligt hier dit huis. Zo kom tot inkeer, en roep niet de toorn des Heren over u af... Hier krijg je spijt van. Ook jij zult je straf niet ontlopen, vriend. Wacht maar af!" Hugo wimpelde lachend de woorden weg. Hij riep: "Mij krijg je niet klein, wie je ook mag zijn!"

Een dag later bereikte Hugo zijn villa. Hugo schrok want boven op de gevel stond... ZIJ de dame uit het kapel. Haar armen wuifden, als wiegden ze op de wind. Even later dook Hugo nog wat geschrokken moe zijn bed in en nog geen tien minuten later was hij volkomen onder zeil. Snurkend gleed Hugo in een diepe slaap, terwijl het maanlicht door het raam scheen. Opeens begon het bed te schudden. Zo hevig dat hij zich vast moest houden om er niet uit te vallen. Met grote ogen ging Hugo rechtop zitten. Dit was geen droom, dit was echt! Zijn gezicht was net zo wit geworden als zijn laken en zijn tanden klapperden van jewelste. De muren kwamen op Hugo af en pakten hem stevig beet. Zo stevig dat Hugo amper adem kon halen. Met een verstikte stem riep hij: "Laat me los, ik heb niets gedaan!" Waarop een stem riep: "O nee? Durf jij dat naar eer en geweten te zeggen?" Hugo dacht koortsachtig na. Waar had hij die stem toch eerder gehoord? Plotseling wist hij het weer het was die vrouwenstem die hem tijdens zijn laatste rooftocht door merg en been was gegaan.

Toen werd Hugo wél bang. hij hoorde haar stem, als zweefde die door zijn hoofd: "Nergens in uw eigen huis, noch waar ook ter wereld, zult gij rust of vrede vinden, nu gij Gods huis geschonden hebt... eerst dan, wanneer een edel mens met het reine geweten van een pasgeboren kind, uw woonstede zal betreden, dan zult gij vrede vinden, in uw huis en in uw hart..."

Vanaf die tijd is er geen rust meer geweest voor Hugo. Soms lijken de muren wel van elastiek te zijn. De muren gaan dan met z'n allen op Hugo af. Het plafond lijkt op de vloer te komen en de vloer gaat naar het plafond. De tafels en stoelen beginnen te zweven. Dat kan maar één ding betekenen. Hugo is ten prooi gevallen aan de mysterieuze dame. De straf die hij krijgt voor zijn afschuwelijke daden.

Tot slot nog een brief...
...Help me... Zijt gij de man met een suyver geweten en niet kweadwillig in uwe ziel?
Dan zijt gij de gene die mij kan bevrijden van mijn noodlot.
Gij hebt de kracht die de vloek kan verbreken.
Vereer mijn kleyne Villa met een bezoek. Ik zal met weeklagen op u wachten ...bevrijd me...
Gij zijt een welkome gast.

Hugo


Villa Volta in de Efteling
In de Efteling wordt het verhaal in twee delen verteld. In de eerste kamer wordt een introductieverhaal vertelt. In de tweede kamer verteld Hugo zelf over "...die ene vervloekte avond in de Belgische Kempen..."

Eerste voorshow
In het midden van de achttiende eeuw overspoelden golven van geweld onze Brabantse Kempen en het Limburgse platteland. Horden van gewetenloos boevenpak trokken plunderend en brandstichtend door onze vredige dreven. Zij noemden zich "De Bokkenrijders", naar schimmige luchtgeesten, die volgens een middeleeuwse mythe, op bokken gezeten door de donkere nachtelijke hemel zwerfden en zelfs afgesloten huizen konden binnendringen.


Marie
 
De Bokkenrijders, addergebroed dat is 't. Ze moeten ze uitroeien met wortel en tak, dat moeten ze.


Jonge PeerJa, da's zeker Marie, da's zeker.


Man 2
 
Ik heb gehoord dat ze verleden nacht de stee van Arjan den Stoer hebben platgebrand en alles van waarde hebben meegenomen.


Vrouw 2Oh ja, 't is toch niet waar hè?


Marie Addergebroed dat is 't!


Vrouw 2

Ze zeggen dat hun ogen licht geven in den donker en dat ze zo rap zijn dat het noodlot u treft als den donder.


Marie
 
 
Gezwets, dat zeg ik u. Achterbaks gepeupel dat geklaag streken en omkoperij het gewone volle knecht. Laat ze de landheer maar eens beroven dan komen ze van een kouwe kermis thuis, die heej landknechten zat om ze eens mores te leren en hem zijn handwerk af te leren.


De mythe verhaalt, dat dit duivelse leger van Bokkenrijders hun einde vond in een gruwelijke slag, hoog in de hemelen boven de Postelse Abdij. Zestig lange jaren oefende de bende een waar schrikbewind uit, over de plattelandsbevolking. Hun satanische gildeteken, een bokkepoot, vervulde een ieder met huiver en angst.

Jonge PeerVervloekt zijn die Bokkenrijders, de parasieten van deze streek en 'n Hugo in het bijzonder.


MarieHet is een goddeloze doerak die 'n Hugo. Met zijn lange zwarte manen is 't een duvel gelijk. Wanneer hij in de buurt is bent ge uw leven niet zeker.


Vrouw 2Om maar te zwijgen over haven en goed.


MarieZelfs de grendels van de valdeur houden hem niet tegen.


Vrouw 2Ach heren, wie zal ons kunnen verlossen van zulke kwelgeesten.


Jonge PeerEen godslasterlijke bandiet da's zeker, maar bedenk wel: "Hoogmoed komt voor den val"


Man 2Dat kan wel zijn Jonge Peer, maar voorlopig trekt hìj zich daar niets van aan.


Marie
 
Als jongeling deugde die al niet. Altijd tegen het gekeur in. Ge zag het toen al aankomen dat hij een deugniet zou worden.


Hoort hier het verhaal van Hugo, Hugo van den Loonsche Duynen, die zich bij dit gemene pak van rovers aansloot. Een man zonder enig mededogen, bezeten van een tomeloze hebzucht en gier naar geld. Hugo de Bokkenrijder.

Tweede voorshow
Dit huis, dit vervloekte huis... Het is een hel gelijk. Die ene vervloekte avond in de Belgische Kempen... de zon stond laag en we zochten bedden voor de nacht, maar van dorpen was geen spoor. Maar ineens, in de verte, een groot gebouw. De Abdij van Postel wisten wij. We brachten de paarden in galop en toen de zon was weggezakt, kwamen we aan bij de kapel. Het was licht achter de ramen en het was er doodstil, geen monnikenzang of vroom geprevel. Achter de kapeldeur gouden kelken en zilveren kandelaars voor het oprapen, ha ha ha! Met deze gedachten ramden we de deur. Geen mens..! Op het altaar glinsterde de buit. De kaarsen waren ontstoken... vreemd. Mijn mannen kraakten het offerblok en ikzelf leegde het altaar. En toen, plotseling, op mijn schouder een slanke hand. Ik keek om en achter mij stond een jonge vrouw, haar ogen vol vuur. Allen zagen haar en het gerinkel verstomde. Ze leek te zweven in haar lange witte kleed. Even voelde ik iets van angst en ze sprak tot mij: "Gij, Hugo van den Loonsche Duynen, gij ontheiligt hier dit huis. Zo kom tot inkeer, en roep niet de toorn des Heren over u af..." Maar ik, ik overwon mijn angst, hoonde haar weg met schampere lach en stootte haar ruw terug. Ik riep de mannen op te gaan en zag dat zij oploste in het niets...

Een dag later bereikte ik mijn huis, ik schrok. Boven op de gevel stond... Zij, de dame uit de kapel! Haar armen wuifden, als wiegden ze op de wind. Ik hoorde haar stem, als zweefde die in mijn hoofd: "Nergens in uw eigen huis, noch waar ook ter wereld, zult gij rust of vrede vinden, nu gij Gods huis geschonden hebt... eerst dan, wanneer een edel mens met het reine geweten van een pasgeboren kind, uw woonstede zal betreden, dan zult gij vrede vinden, in uw huis en in uw hart..." Die ban, mijn gruwelijk lot, is tot op heden niet gebroken. Treed binnen met een reine ziel, opdat de doem valt van dit huis en mijn ziel de rust verkrijgt, waar ik zo hevig naar verlang...



De bouw
Villa Volta is in de Efteling gebouwd. Na dit verhaal weet je iets meer van dit opmerkelijke huis. Villa Volta is een Victoriaanse Patriciërswoning vol Raadsels en Geheimen. Wie ondanks het verhaal van Hugo toch naar binnen durft, kan het huis aan de zijkant betreden. Je komt dan in het eerste van de drie vertrekken die overigens allemaal een capaciteit van 78 personen aankunnen. In de voorportaal wordt een kleine show gehouden waar over de Bokkenrijders wordt verteld. Daarna, in het tweede vertrek, spreekt Hugo je toe over zijn belevenissen als voor proefje op dat wat komen gaat...

Vanaf het moment dat je de wachtruimte nadert hoor je al het schitterende Villa Volta-thema. De gehele attractie door hoor je op de achtergrond deze melodie. De muziek van Villa Volta is geschreven door Ruud Bos, die eerder al de muziek schreef voor o.a. Fata Morgana, Carnaval Festival (arrangement), Droomvlucht en later ook VogelRok.

De Efteling begon in maart 1995 met de bouw van het ruim € 4,5 miljoen kostende project. Het is allemaal geheel volgens planning gelopen. Als je naar Villa Volta kijkt, kan je bijna niet geloven dat het een modern geconstrueerd bouwwerk is. De Efteling bewijst hiermee dat zij van een illusie werkelijkheid kan maken. Als je Villa Volta van al haar fraaie decoraties zal ontdoen dan komt er een technische hoogstaande constructie tevoorschijn die nog nooit ergens op zo'n grote schaal toegepast. Dit was één van de factoren die de attractie uniek maken. Villa Volta werd bijna volledig in eigen huis ontwikkeld van de 2.500 m² grote tuin tot en met de open haard in Hugo's woonkamer. Alleen de technische constructie is aangekocht, welke een soort van trommel (voor Hugo's huiskamer) bevat die gedeeltelijk zo'n drie meter de grond in gaat. Voor Villa Volta ontwierp de decoratieafdeling van de Efteling ruim 70 verschillende ontwerpen.