Voorpagina « Het sprookje



Het sprookje
Eens, lang geleden, leefde er een oude koning die vijf zoons had. De koning was een wijs man en er werd gefluisterd dat hij kon toveren. Zijn toverkracht had hij altijd gebruikt om goede dingen te doen. Het land was dan ook rijk en de mensen leefden er in rust en voorspoed. Maar ondanks zijn tovergaven kreeg de oude koning steeds meer last van ouderdomskwaaltjes. Gelukkig was er altijd de kleine hofnar Pardoes om hem op te vrolijken. Maar op een dag, aan het begin van een barre winter, werd de koning echt heel erg ziek. Toen zijn vijf zoons rond zijn ziekbed stonden, sprak hij met zwakke stem: "Mijn zoons, ik voel dat mijn tijd gekomen is. Ik heb jullie nooit verteld wie de nieuwe koning moet worden als ik er niet meer ben. Ik hou van jullie alle vijf en ik weet dat ieder van jullie zijn sterke kanten heeft. Daarom heb ik besloten om..." Voor hij zijn zin af kon maken zakte de koning met een zucht terug in de kussens. Hij was niet meer...

Een paar dagen later zaten de zoons bij elkaar in de troonzaal. "Ik denk dat vader jou zou hebben gekozen", zij de jongste tegen de oudste. Maar die wilde daar niet van weten. De koning had hem niet aangewezen, en hij was bang dat er een vloek op hem zou rusten als hij nu zomaar koning werd. De andere vier zoons durfden zelf ook niet, en onverrichter zake vertrokken zij naar hun kastelen die verspreid lagen over het land. "We schrijven nog wel", spraken ze sombertjes af. Ze stuurden hun dienaren naar huis, zodat ze in alle rust konden nadenken. Maar hoe ze ook piekerden, geen van de vijf kwam met een oplossing. Ze werden er alleen maar eenzaam en verdrietig van... Door al die somberheid verloren ze langzaam de talenten die ze daarvoor hadden. De oudste zoon, die vroeger zo goed kon zien dat hij aan mensen kon zien of ze eerlijk waren, werd langzaam blind. Naar wie moest hij nog kijken in zijn uitgestorven kasteel? De tweede zoon, die vroeger zo goed kon horen dat hij de gedachten van andere mensen wist, werd doof. De derde, die vroeger zo'n fijnproever was dat hij kon proeven hoeveel aardbeien er in een taart zaten, verloor zijn smaak. De vierde zoon, die ooit zo goed kon ruiken dat hij precies wist wanneer ergens in het land een geurige bloem openging, verloor zijn reuk. En de vijfde tenslotte, die vroeger zo goed kon voelen dat hij de kleur van een stof met zijn ogen dicht kon vaststellen, verloor zijn tastzin.

Ook met het land ging het steeds slechter. De mensen misten hun oude koning, en omdat er maar geen nieuwe kwam, verpieterde alles. De enige plek waar het nog gezellig was, was het paleis van de oude koning. Pardoes had tijdens de kwade winter de vuren laten branden en alles goed gepoetst. De tuin bloeide volop toen het lente werd, en overal hoorde je de vogels fluiten. Maar als Pardoes uit zijn torenkamertje keek, zag hij dat het land steeds grauwer en grijzer werd. Dat moest veranderen! Pardoes pakte in de troonzaal de scepter van de oude koning vast en kneep zijn ogen stevig dicht. En opeens doemde de oude koning voor zijn geestesoog op. "Mijn trouwe kleine hofnar", zei hij, "Luister goed!". En Pardoes luisterde.

Een paar dagen later stond hij voor de poort van het sombere kasteel van de oudste prins. "Ga weg!", snauwde die, "Ik wil niet opgevrolijkt worden". Maar toen Pardoes zei dat hij met een boodschap van de oude koning kwam, mocht hij toch naar binnen. "De boodschap is, dat u koning wordt als u kan horen wat ik nu denk", zei Pardoes. "Dat kan alleen mijn broer!", riep de prins boos. "Precies!", legde Pardoes uit. "Dus u heeft uw broer nodig om een goede koning te kunnen zijn". "Je hebt gelijk," zei de prins, "de schellen vallen me van de ogen". En vanaf dat moment kon hij weer zien. Pardoes ging ook naar de tweede prins, en schreef dat hij koning mocht worden als hij met zijn ogen kon zien of mensen eerlijk waren. "Dat kan alleen mijn broer!", riep de prins. En weer legde Pardoes de eigenlijke boodschap uit. "Ik hoor wat je bedoelt", zei de prins. Hij kon weer horen. Bij de derde, vierde en vijfde prins ging het net zo. Ze begrepen allemaal dat ze elkaar nodig hadden om alles te kunnen wat een goede koning moet kunnen. En zo gebeurde wat de oude koning had gewild: het land werd door vijf wijze koningen samen geregeerd. Uit dank voor het wijze besluit dat de vijf prinsen hadden genomen, bouwde het volk een huis waar de vijf koningen konden regeren. Ze noemden het het 'Huis van de Vijf Zintuigen' en gaven het een dak met vijf punten: een voor elk zintuig. En toevallig werd het huis precies op de plek gebouwd waar je nu de Efteling binnenkomt. Maar omdat het allemaal zo vreselijk lang geleden gebeurd is, zie je tegenwoordig alleen nog maar het grote dak met de vijf punten. Eén voor elk zintuig.



Het Huis van de vijf zintuigen in de Efteling

Vanaf 1996 is het Huis van de vijf zintuigen (ontworpen door Ton van de Ven) de toegangspoort tot een Wereld vol Wonderen. Met de bouw van dit "paleis" is men gestart in 1995. Het Huis van de vijf zintuigen heeft met een rieten kap van 4.500m² de grootste rieten kap ter wereld. Deze kap wordt gedragen door 331 houten knooppunten. De entree heeft, zoals in het sprookje verteld is, vijf punten. Iedere punt staat voor een zintuig. De lichtjes die je 's avonds ziet heeft men op een heel speciale manier aangebracht. Al deze lichtpunten zijn namelijk van glasvezel. Voor een goede weergave van het licht heeft men alle punten met een puntenslijper geslepen. In het Huis van de vijf zintuigen zijn ook de Gastenservice, souvenirwinkel 'Efteldingen' en Efteling Kids Radio gevestigd.